afgaan

afgaan
{{afgaan}}{{/term}}
[afdalen] descendre
[+ op][afstappen op] aborder (qn.)
[+ op][zich laten leiden door] se fier (à)
[+ van][weggaan] quitter
[verminderen] diminuer
[afgenomen worden van een geheel] être déduit
[van wapen] partir
[van wekker] sonner
[een gek figuur slaan] chuter
10 [afgelegd worden] être enlevé
voorbeelden:
2   op een meisje afgaan accoster une jeune fille
4   〈figuurlijk〉 van de rechte weg afgaan sortir du droit chemin
→ {{link=doel}}doel{{/link}}
5   de aardigheid gaat eraf on s'en lasse
9   een kandidaat laten afgaan faire échouer un candidat
     geweldig afgaan faire piètre figure
¶   het ging hem niet best af ça ne lui a pas tellement réussi
     dat gaat hem handig af il s'en tire bien

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Нужна курсовая?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”