- afgaan
- {{afgaan}}{{/term}}1 [afdalen] descendre2 [+ op][afstappen op] aborder (qn.)3 [+ op][zich laten leiden door] se fier (à)4 [+ van][weggaan] quitter5 [verminderen] diminuer6 [afgenomen worden van een geheel] être déduit7 [van wapen] partir8 [van wekker] sonner9 [een gek figuur slaan] chuter10 [afgelegd worden] être enlevé♦voorbeelden:2 op een meisje afgaan • accoster une jeune fille4 〈figuurlijk〉 van de rechte weg afgaan • sortir du droit chemin→ {{link=doel}}doel{{/link}}5 de aardigheid gaat eraf • on s'en lasse9 een kandidaat laten afgaan • faire échouer un candidatgeweldig afgaan • faire piètre figure¶ het ging hem niet best af • ça ne lui a pas tellement réussidat gaat hem handig af • il s'en tire bien
Deens-Russisch woordenboek. 2015.